Ik ben een vrouw, ja dus?
Afgelopen week kreeg ik een opmerking waarvan ik mij afvraag, dat als ik een man zou zijn, dit ook tegen mij gezegd zou zijn. Er werd mij medegedeeld, dat het niet verstandig is om hoger opgeleid te zijn dan mijn partner. Een vrouw hoort niet intelligenter te zijn dan haar man. Dat schijnt niet goed te zijn voor zijn ego. Doordat ik hoger opgeleid ben, zou hij zich minder waardevol gaan voelen. Het zou zeker ten koste van mijn relatie gaan. Intelligentie is niet afhankelijk van een gevolgde opleiding en intelligentie is niet iets dat spontaan opkomt, lijkt me.
Dit is overigens niet de eerste keer, dat dit mij verteld wordt. Toch ben ik iedere keer weer verbaasd. We leven toch in 2021? We hebben inmiddels toch gelijke kansen? In de jaren dat ik wiskunde en informatica studeerde, was dit anders. In het begin van de jaren ‘90 werd er gepromoot, dat je als vrouw moest gaan studeren. Het liefst in een exacte richting. In de praktijk bleek dit anders te zijn. Toenmalige docenten verklaarden hoge cijfers als toevalstreffer. Een vrouw kon geen wiskundeknobbel hebben. Als jonge vrouw moest ik harder lopen, dan mijn manlijke medestudenten. Dat is gelukkig veranderd. Nu bij ons op de theologieopleiding maakt dit niet uit. Docenten behandelen alle studenten gelijk. De buitenwereld daarentegen niet altijd.
Rond mijn afstuderen had ik een sollicitatiegesprek. Daar kreeg ik de vraag hoe ik gezin en werk zou gaan combineren. Hoe zouden zij te eten krijgen, als ik in de avond zou werken. Dat mijn zoon boven de twintig is en mijn partner meestal kookt, maakte geen indruk. Nee moeders moest ‘s avonds aan het aanrecht staan. Die baan heb ik, achteraf gelukkig, niet gekregen. In die tijd was ik beledigd. Ik heb aan mijn mannelijke medestudenten gevraagd of aan hen dit soort vragen ook werd gesteld. Het antwoord was ontkennend. Het verbaast mij telkens weer, dat er in deze tijd nog steeds, dit soort vragen gesteld en opmerkingen gemaakt worden.